vrijdag 1 april 2016

Vaarwel mijn vriend ...

1 april 2016.

Het lijkt wel 'n eeuwigheid geleden dat ik nog eens in mijn pen gekropen ben. Dat is het ook. Een mens zou zowaar het schrijven, het bloggen verleren. Een eeuwigheid dus ... what's in a name ?
Tot vandaag. April Fool's Day _ de dag waarop de aprilvissen zich sneller vermenigvuldigen dan de zalm tijdens de grote zalmtrek.
Je weet wel: het ogenblik dat de zalm nog slechts één doel voor ogen staat ... stroomopwaarts terugkeren naar de geboorteplek, daar voor nakomelingen zorgen en vervolgens sterven.
Het staat een beetje symbool voor wat mijn vriend vandaag overkwam - uit beroepsethische reden noem ik de persoon niet bij naam ... maar gewoonweg ... mijn vriend, want dat was hij ook.

Vrijdagmorgen, showroom Cardoen te Hasselt. Ik "dood" de tijd met e-mails lezen en de kranten on-line te lezen in de WiFi-Free zone voor Cardoen-klanten. Ik "dood" -o ironie- mijn tijd terwijl onze wagen wordt onderworpen aan een groot onderhoud. Ik had net een e-mail verstuurd aan mijn verantwoordelijke wanneer ik door het vervelende geluid van de grote verwarmingsinstallatie mijn smartphone meende te horen ... en inderdaad ik zag het ding ook oplichten ... het was "het werk". Het  touchscreen van mijn Samsung duidde 10.13u aan - ik herinner me haarscherp het exacte tijdstip ... iets waar ik anders nooit op let als ik gebeld word. Nooit.
De toon en de woorden van mijn mannelijke collega wonden er geen doekjes om ... slecht nieuws. Mijn vriend was zonet plots en geheel onverwacht overleden. Klasse-collega om mij op de hoogte te brengen, en snel.
Mijn vriend was één van mijn zorgvragers, één van mijn "aandachtspersonen" ook. We hadden echter 'n hechte, warme band ... een zorgband die echter ook vriendschap en wederzijds respect betekende, ongeacht de "zorgconditie" van mijn vriend.
Aan 'n andere, vrouwelijke collega vertrouwde hij enkele maanden geleden toe dat hij zowaar "verliefd" op me was ... het deed ons schaterlachen ... want gezien zijn "zorgconditie" wisten we wel beter ... het was zijn manier van uitdrukken dat hij op me gesteld was ... en omgekeerd.

Sinds ik mijn carrière-switch maakte, na het verrijzen uit 'n gitzwarte depressie ... had ik me voorgenomen iets terug te doen voor mensen en mèt mensen. Het is mijn roeping om geluk, vreugde en vriendschap te brengen in de laatste fase van onze zorgvragers ... dementerende ouderen die wellicht nooit meer wegkomen uit het woon- en zorgcentrum waar ze vertoeven. Het is mijn roeping (én die van mijn even warme en hartelijke collega's van me) om elke dag wat zonnestralen, geluk, warmte, vriendschap en liefde te brengen in het grauwe bestaan van onze zorgvragers. Want hoe je het draait of keert, en misschien beseffen de meesten het zelf niet al te best meer, het is hun laatste tramhalte alvorens naar de Overkant te gaan.

Vandaag is mijn vriend, geheel onverwacht en plots, naar de Overkant gegaan. Wat blijft is 'n grote leemte en 'n diep, diep verdriet. Hoofdpijn is het gevolg. Maar dankbaarheid ook, dankbaar om zo'n mooie dood enerzijds, maar vooral dankbaarheid ook om de mooie maanden die ons werden gegund om elkaar gekend te hebben enerzijds en voor hem "zorg" kunnen gedragen te hebben, anderzijds.
Af en toe tekent er zich 'n klein glimlach in mijn mondhoek, de ene keer links, de andere keer rechts. Fantastische momenten die in mijn geheugen staan gegrift, voor eeuwig ... want hij is vereeuwigd in mijn geest en hart.

Zoals afgelopen dinsdag of woensdag nog, toen ik hem 'n bad gaf en hij me aanporde ... "kom joeng, bring mich al 'n jat kaffe' ... of als hij weer eens bromde of halvelings gromde (tja, 't was 'n beetje de aard van 't beestje ...) en hij dan zei "ich kan niemieje, joeng ..." en ik hem dan al plagend antwoordde dat alles kon: "koffiekan, theekan, jerrycan, de Paus kan ..." en hij vervolgens al schaterend en schokkend repliceerde "jao, maa dieje mag nie ...".
De aard van 't beestje ... hoe vaak heb we niet gelachen en gegrold als hij zei "ich zen kapot joeng ..." en ik hem al jennend antwoordde ... "dan breng ik u naar 't vilbeluik bij de dooi beesten".
Hij had niet liever ... lachen, schateren, met hem de 'clown' uithangen ... ook wanneer ik hem duidelijk maakte dat ik geen hamer of "tournevis" bij me had als hij me weer es zei "wat ne kedukkelijke hij wel was". Vaak moest ik zelfs niks zeggen en begon hij zelfs al te lachen als ik nog maar naar hem bleef kijken, of ik bij de drankentoer alweer maar es deed alsof hij me "pootje gelapt" had ...
Hij keek telkens weer uit naar zijn "natte" scheerbeurt of de keren dat zijn haren (inclusief neus- en oorharen ...) vakkundig onderworpen werden aan mijn tondeuse, waarbij hij dan telkens met de nodige achterdocht vroeg of ik hem niet gesneden had. Het werd soms genânt als hij mijn collega's vroeg wanneer ik zou komen, of dat ze hem niet mochten scheren ... omdat ik dat moest doen.

Hij genoot, met volle teugen.
Van zijn boterham met choco, van da "goed watter" of van zijn "dreupke", van zijn "zjat kaffe" zonder melk. Of van de woordspelingen ... waarbij hij van 'metteko' steevast 'komet' maakte ... of wanneer ik hem al smalend zei "gij zijt van 'n goe jaar" ... en hij met die schalkse blik 2 seconden nadacht en vervolgens glimlachend reageerde "jao, van '40 ..."
Zelfs van pilleninname maakten we 'n plagend spelmoment ... dat vaak langer duurde dan voorzien, omdat het overvloedig lachen hem niet toeliet zijn water te drinken.

Afgelopen 20 maart straalde hij, het was een zondagochtend, ik zou hem die ochtend ophalen om samen met mij naar de mis te gaan in de Kapel van St-Annendael te Diest - het was 'n laatste gloriemoment, 'n uitstap waar hij zo had naar uitgekeken.
Tijdens de heenrit vroeg ik hem of hij nooit met de auto heeft gereden ... en hij me toevertrouwde slechts één keer de auto uit de schuur te hebben gehaald om vervolgens in de wei bij de beesten te belanden. Hij genoot, in devotie tijdens de viering, alle gebeden en Onze Vaders luidop meebiddend. Hij brandde -op vraag van één van onze huismoeders - samen met me nog een Noveen kaars, dankbaar, duidelijk in gebed en intentie verzonken.
Het langverhoopte "en dan drinken we samen 'n pintje"-moment dat ik hem al zo vaak had beloofd, kwam er eindelijk in Parochiecentrum De Kring - makkelijk parkeren voor de deur en makkelijk toegankelijk voor hem. Hij genoot met volle teugen van zijn Palm (want dan wordt ge kalm zei hij smalend), ietsje minder van de nootjes want die vond hij te hard ... "kom joeng, ete gij dat ook maar oep" zei hij nadat hij 'n afgesabbelde zouten pindanoot uit zijn mond haalde en me aanreikte. Ik heb vriendelijk bedankt ... Bij het buitengaan zei hij aan de andere stamgasten dat hij zeker nog zou terugkomen ... "maar tegen niemand iets zeggen hé" vertrouwde hij hen grinnikend toe. Typisch mijn vriend.

Vandaag is hij vertrokken, plots en geheel onverwacht ... naar de Overkant.
Naar dat "vat", waar ik hem ook al wel eens mee plaagde, zal ik nu écht kunnen fluiten ... "ah ja" reageerde hij dan steeds weer, "ich hèm eh vat, twieje zelfs, thoas in den hof, verroest ..." dat was zijn typische gevatheid, een échte schalkse ruiter.

Het ga je goed mijn vriend, ik kan nu niet meer de dagelijkse zorg voor je dragen ... mààr voor jou ... draag ik voor eeuwig ... ZORG IN MIJN HART.
Vaarwel mijn vriend.